Hij klapte zijn laptop dicht met een diepe zucht die het begin van de rust aankondigde. “Genoeg productief geweest vandaag, tijd voor ontspanning nu.” Hij draaide zijn hoofd en voelde zich veilig bij het vertrouwde beeld van de zwarte puntoortjes die boven het witte hangmatje uitstaken waarin Figaro rustig lag te slapen.
Hij keek op zijn horloge, bijna vier uur, hoog tijd voor een welverdiende smoothie.
“Wat vreemd dat Figaro nog steeds niet om eten heeft gevraagd. Het beestje zal wel moe zijn,” dacht hij. “Wat zal hij pissig zijn om te worden gewekt door de herrie van de blender …”
Hij grijnsde even.
“Ik zal zijn soepje alvast klaarzetten.”
Terwijl de blender het werk deed, verlekkerde hij zich al op de naderende smaakexplosie van het verse fruit.
“Dit blijft toch steeds aan de verwachting voldoen”, zei hij met een voldaan gevoel tegen zichzelf.
Tijdens het afspoelen van de blender kwam Figaro terug in zijn gedachten.
“Heeft die kat nu gewoon door het kabaal heen geslapen?” lachte hij bij zichzelf toen hij op het mandje afstapte.
Maar de geruststelling brokkelde af, eerst tot ernst, daarna wanhoop, naarmate hij het mandje naderde en Figaro beter in zicht kreeg. Met elke stap voelde hij zijn stabiliteit wegzakken. De schattige oortjes maakten plaats voor een beeld dat hem nog lang zou plagen – het levenloze lijfje van zijn beste vriend, weggedroomd in de eeuwige slaap.